Veel scholen hebben in een pilot gewerkt aan twee nieuwe vakken in het havo: het praktijkgerichte vak Technologie en het praktijkgerichte vak Maatschappij. De overheid hecht er waarde aan dat leerlingen werken aan levensechte opdrachten voor bedrijven of organisaties. Deze vakken krijgen een plaats in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, waardoor scholen de vakken kunnen gaan aanbieden en leerlingen examen kunnen doen in de vakken. Geïnteresseerden en belanghebbenden konden hun reacties via een internetconsultatie kenbaar maken bij de Overheid. De VGN heeft gereageerd via de webpagina internetconsultatie.nl/havop/b1. In dit bericht geven wordt deze reactie weergegeven.
De VGN plaatst twee kanttekeningen: een met betrekking tot de te ontwikkelen inhouden en een rondom de motivatie van het besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
De VGN merkt op dat de inhoud door scholen zelf ontwikkeld moet worden. Onduidelijk is echter wat precies de inhoudelijke eisen zijn en hoe kwaliteit wordt gewaarborgd. Evenmin is duidelijk in hoeverre bij het praktijkvak ‘Maatschappij’ het vak geschiedenis (en de vaardigheden die bij dat vak horen) aan bod en tot zijn recht komt.
Daarnaast zet de VGN haar vraagtekens bij de motivatie die te maken heeft met hoe het onderwijs aansluit op werken in het bedrijfsleven. Het besluit tot wijziging wordt als volgt gemotiveerd: ‘Naast een goede voorbereiding op het hbo is een praktijkgericht programma ook de basis voor toekomstige werknemers die functioneren op hbo-niveau. Leerlingen leren de taal van de werkvloer tijdens stages en begrijpen al iets van het werk waarvoor zij een opleiding willen volgen. Zo speelt het onderwijsaanbod in op vragen uit het bedrijfsleven.’ De link die hier gelegd wordt tussen ‘werknemers van de toekomst’ en het bedrijfsleven gaat voorbij aan de maatschappelijke richting die leerlingen ook kunnen kiezen en aan het feit dat een theoretische basis voor het werk dat leerlingen later zullen doen eveneens van groot belang is. U vraagt (het bedrijfsleven) en wij draaien (het onderwijs) is geen echte visie op onderwijs en de functie ervan: hier wordt vooral aandacht geschonken aan de functionele kant van onderwijs. Juist voor een vormend vak als geschiedenis beschouwt de VGN dit een bedreigende tendens.