Europa Decentraal: een alternatieve kijk op de Zijderoutes

Hoe zouden we de historische Zijderoute kunnen definiëren en contextualiseren? En is deze definitie en context aan verandering onderhevig? Historicus Ivo Wolsing beschrijft de veranderde kijk op dit netwerk van handelsroutes door Eurazië en trekt een aantal conclusies over de Zijderoute in verschillende tijdvakken.

Ivo Wolsing is historicus en promoveerde op de Middeleeuwse Geschiedenis aan de Radboud Universiteit. Momenteel is hij werkzaam als postdoc en docent aan de Universiteit Leiden.

De laatste decennia is het aantal publicaties over de Zijderoutes amper meer bij te houden. Alleen al sinds 2022 zijn er niet minder dan 500 Engelstalige artikelen verschenen met de woorden silk road(s) in de titel. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het Belt and Road Initiative, sinds 2013 China’s economische strategie die rust op het transport van goederen over twee historische handelsroutes: de landroute over Centraal-Azië (de zogenaamde Silk Road Economic Belt) en de maritieme route die bekend staat als de Maritime Silk Road. De alsmaar groeiende interesse in deze nieuwe Zijderoutes komt bovenop de golf van publicaties over de historische Zijderoutes die verschenen zijn in het licht van het al langer bloeiende onderzoeksgebied van Global History, dat de interconnectiviteit van verschillende regio’s in historische contexten onderzoekt. Toch worden de Zijderoutes in het dagelijks bestek nog al te vaak gezien als een verbinding tussen twee grootmachten: Europa en China. Los van de zeer discutabele kwalificatie van Europa als grootmacht in de premoderne tijd, doet dit gezichtspunt geen recht aan de interacties die plaatsvonden in de gebieden waardoor de Zijderoutes liepen. Sterker nog, we zouden kunnen stellen dat Europa slechts een uiteinde was van een enorm handels- en communicatienetwerk dat zich uitstrekte over Centraal-Azië.

Zenobiacongres

Op 27 mei vindt in de Openbare Bibliotheek Amsterdam het zeventiende Zenobiacongres plaats: Zijderoutes: Netwerk van Ontmoetingen. Tijdens zes lezingen zullen verschillende gebieden van de zijderoutes aan bod komen, van de oudheid tot de vroegmoderne tijd. De sprekers geven een inkijk in de geschiedenis van de mensen die reisden over de vlaktes en bergen van Centraal-Azië en ver daarbuiten. Deze reizigers wisselden tijdens hun tochten niet alleen goederen, maar ook ideeën uit, schreven daarover of lieten op andere wijze sporen achter. De ontmoetingen tussen verschillende culturen die hierbij plaats vonden zullen tijdens het congres centraal staan. Zoals elk jaar is het mogelijk om tussen de lezingen door een kopje koffie te drinken, te lunchen of te wandelen over de gezellige bazaar.

De Zenobiastichting heeft als doelstelling de bestudering van het oostelijke Middellandse Zeegebied bevorderen. Door het organiseren van congressen en lezingen en met het uitgeven van de Zenobiareeks brengt deze stichting geïnteresseerden samen rondom het thema van de levendige uitwisseling die millennia geleden begon tussen culturen van Noord-Afrika tot de Balkan en van het Iberisch schiereiland tot waar nu Irak ligt. De Zenobiastichting ontleent haar naam aan de laatste heerser over de stad Palmyra, in het hedendaagse Syrië. Zenobia veroverde in de derde eeuw na Christus grote delen van het Romeinse rijk en zetelde in de welvarende en multiculturele woestijnstad. Ze werd uiteindelijk verslagen door de Romeinse keizer Aurelianus, die Palmyra innam en verwoestte. Omdat de stad na deze nederlaag grotendeels onbewoond bleef hielden de ruïnes de herinnering aan Zenobia eeuwenlang levend, in de Arabische wereld en daarbuiten.      

Meer informatie over het Zenobiacongres, de Zenobiareeks en andere activiteiten van de stichting is te vinden op www.stichtingzenobia.nl, waar u zich kunt aanmelden voor het congres en/of voor een nieuwsbrief. Dit kan ook door een email te sturen naar info@stichtingzenobia.nl.

Een (zeer) korte geschiedenis van het concept

Het idee dat de Zijderoute een verbinding vormde tussen twee grootmachten vindt zijn oorsprong in de negentiende eeuw. De uitvinding van de term “Zijderoute” wordt vaak toegeschreven aan de Duitse geograaf Ferdinand von Richthoven (1833-1905). Hij gebruikte de term Seidenstrasse(n) in zijn monumentale onderzoeksverslag China: Ergebnisse eigener Reisen und darauf gegründeter Studien, waarvan het eerste deel in 1877 uitkwam, en in een lezing en artikel voor het Gesellschaft für Erdkunde zu Berlin uit datzelfde jaar. Richthoven was echter niet de eerste auteur was die sprak over de Zijderoute(s). Die eer lijkt voorbehouden aan een andere Duitse geograaf, Carl Ritter (1779-1859). Waar Ritter de term “Zijderoute” in zijn Erdkunde slechts sporadisch gebruikte, is het bij Richthoven een kernbegrip om de handelsroutes tussen Europa en China aan te duiden. Richthovens werk heeft daarmee in belangrijke mate bijgedragen aan de popularisering van de term “Zijderoutes”, al zou het tot de jaren ’30 van de twintigste eeuw duren voordat de term ook buiten het Duitse taalgebied gangbaar werd.

Richthovens definitie van de “Zijderoute(s)” is vanuit een eenentwintigste-eeuws perspectief erg beperkt. Hij gebruikt de term weliswaar als overkoepelend begrip voor de zijdehandel tussen China en Rome vanaf de tweede eeuw v.Chr. tot het begin van de zestiende eeuw. In de praktijk komt zijn beschrijving echter neer op een veel beperktere periode, namelijk de periode tussen 128 v.Chr. en 150 n.Chr. Sterker nog, Richthoven lijkt een specifieke route in gedachten te hebben gehad, namelijk de route van de Eufraat naar het Tarimbekken waarnaar Ptolemaeus verwijst in zijn Geografie (1.11). Het is dan ook deze route die met rood aangegeven staat op één van de kaarten van zijn China als Die Seidenstrasse. Latere wetenschappers hebben zowel de temporele als de conceptuele grenzen van het begrip opgerekt, zodat het in het huidige wetenschappelijke en politieke discours kan duiden op alle handelsbetrekkingen tussen China en Europa door de geschiedenis heen. Hoewel er over de Zijderoutes lang niet alleen zijde werd verhandeld, blijkt de term een dusdanige aantrekkingskracht te hebben dat het gebruik ervan sinds de jaren ’40 enkel is toegenomen.

De Romeinen en de Zijderoutes

Laten we de bron van Richthovens Zijderoute nader bekijken. Ptolemaeus vertelt van een Syrische handelaar, Maes Titianos, die de afstand tussen de Eufraat en de zogenaamde Stenen Toren in het huidige West-China had vernomen. Van wie hij dat had vernomen, is niet duidelijk, maar het is mogelijk dat het hier gaat om Parthische handelaren die in het gebied actief waren. Vaak wordt Maes Titianos op basis van Ptolemaeus’ statement als een soort Marco Polo avant la lettre gezien, een ontdekkingsreiziger die van het Midden-Oosten tot China reisde. Ptolemaeus vertelt echter niet dat Maes de reis daadwerkelijk heeft gemaakt. Sterker nog, hij vertelt expliciet dat Maes niet zelf de afstand aflegde, maar anderen naar China stuurde. Er is, kort gezegd, geen enkel bewijs dat Maes Titianos zelf ooit een reis naar het Tarimbekken heeft gemaakt. Desalniettemin geeft deze anekdote wel aan dat Romeins Syrië onderdeel was van een internationaal handelsnetwerk dat zich over heel Eurazië uitstrekte. Handelswaar vanuit Centraal- en Oost-Azië bereikte en verliet het Romeinse Rijk via centra als Palmyra en Petra, om via vele handen aan de andere kant van de wereld terecht te komen. Dit beeld wordt bevestigd door zowel archeologische vondsten van Romeinse munten en glaswerk in Oost-Azië, als door Romeinse auteurs die melding maken van zijde in het keizerlijke Rome.

Toch moeten we voorzichtig zijn met het toekennen van te veel waarde aan de (soms spectaculaire) archeologische vondsten. De Romeinen lijken geen directe, of in elk geval zeer onvolledige kennis te hebben gehad van de wereld voorbij Parthië. In de literatuur wordt niet meer dan sporadisch en in zeer algemene termen gesproken van Serica, dat in feite niet meer dan “land van de Zijde” betekent. Veel is ook gemaakt van diplomatieke ambassadeurs die de Chinese generaal Ban Chao (32 – 102) in het jaar 97 zou hebben gestuurd naar het Romeinse Rijk – die overigens nooit aankwamen. De term die in de Chinese bronnen gebruikt wordt om het reisdoel aan te geven, Daqin, slaat echter vermoedelijk op Romeins Syrië, de uiterste oostgrens van het rijk op dat moment. Het voert dus te ver om te zeggen dat de Zijderoute een weg (of netwerk van wegen) was die het Romeinse Rijk met China verbond. Er was weliswaar contact tussen de twee uiteinden, maar dat was grotendeels indirect en gefaciliteerd door het uitgebreide handelsnetwerk dat Centraal-Azië domineerde. Het oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk bevond zich aan de periferie van dit netwerk en kon zo ook profiteren van de handel in luxegoederen en specerijen uit Oost-Azië.

Uitsnede uit de Catalaanse Atlas (ca. 1375)

Centraal-Aziatische handel in de Late Oudheid en Middeleeuwen

Terwijl het Romeinse gezag in West-Europa in de loop van de vijfde eeuw steeds verder afbrokkelde, bleven de handelsnetwerken in Centraal-Azië grotendeels bestaan. Via deze netwerken bereikte zijdeproductie tegen de vijfde eeuw het Midden-Oosten. Dit leidde tot het ontstaan van nieuwe centra van zijdeproductie in Egypte en het Byzantijnse Rijk. Het Nestorianisme, een christelijke doctrine die tijdens het concilie van Ephese in 431 werd verketterd, verspreidde zich juist richting het (verre) oosten, waar heden ten dage nog steeds groepen nestoriaanse christenen wonen. Als een “transnationale” groep die niet gebonden was aan een politieke entiteit of dynastie bevonden de nestoriaanse christenen zich in een uitstekende positie om zich te ontwikkelen tot een belangrijke spil in de economie van Centraal-Azië. Een beroemde anekdote van de Byzantijnse schrijver Procopius verhaalt hoe keizer Justinianus (527-565) met behulp van twee Nestoriaanse monniken zijdewormen vanuit China naar Byzantium liet smokkelen (Oorlogen 8.17). Dit verhaal moet hoogstwaarschijnlijk naar het rijk der fabelen verwezen worden – er is immers bewijs voor Byzantijnse zijdeproductie in de vijfde eeuw – maar het laat goed de rol zien die de nestoriaanse christenen speelden in de cultivatie van de handelsnetwerken in zesde-eeuws Centraal-Azië.

Het meest tastbare bewijs van de uitgebreide handelsnetwerken in Centraal-Azië zijn de vondsten van Byzantijnse en Byzantijns geïnspireerde munten in graven in Xinjiang, in West-China. De meeste van deze vondsten komen uit graven van naar China geëmigreerde Sogdiërs, een andere zeer belangrijke groep die instrumenteel waren in het faciliteren van de handelscontacten tussen China en het netwerk van de Zijderoute. De Sogdiërs waren een Iraanstalige gemeenschap die in het gebied rondom Samarkand leefden. Hun aanwezigheid is al geattesteerd vanaf de Achaemenidische periode (zesde eeuw v.Chr.). Vanaf die tijd tot het begin van de negende eeuw vinden we sporen van de Sogdiërs, soms als een groep semi-autonome stadsstaten in Transoxanië, dikwijls als herkenbare gemeenschap onder een andere politieke macht. Net als bij de nestoriaanse christenen zorgde het apolitieke van de Sogdische gemeenschappen ervoor dat zij bij uitstek zich als continue factor konden handhaven onder de vele machtswisselingen die de regio kende tussen 600 v.Chr. en 900 n.Chr.

Centraal-Azië was niet alleen een gebied waar uitvoerig handel werd gedreven; het kende ook productiecentra van zichzelf. Steden als Tasjkent en Samarkand stonden bekend om hun zijde- en textielproductie. De zijde die daar geproduceerd werd, was van een dusdanig hoge kwaliteit dat het over lange afstanden verhandeld werd. In Birka, vlakbij het huidige Stockholm, en in Oseberg in Zuid-Noorwegen zijn negende- en tiende-eeuwse graven gevonden met daarin resten van zijde en munten uit Centraal-Azië. Ook in West-Europa zijn in dezelfde tijd zijderesten gevonden. Het grootste deel daarvan (zo’n tweederde) wordt gelinkt aan Byzantijnse productiecentra, maar ook hier vinden we resten van Centraal-Aziatische zijde. Het is waarschijnlijk dat deze stoffen via Byzantium in West-Europa terecht zijn gekomen: Byzantium lag aan de periferie van het zojuist behandelde Centraal-Aziatische handelsnetwerk en had uitgebreide handels- en diplomatieke contacten met de West-Europese mogendheden. Lange tijd werd aangenomen dat ook de textielresten uit Birka en Oseberg via Byzantium op hun uiteindelijke vindplaats terecht zijn gekomen. Vanaf de negende eeuw had de Scandinavische invloedssfeer zich uitgebreid naar een gebied dat zich uitstrekte van Novgorod tot de Zwarte Zee. Deze ‘Rus’, zoals ze werden genoemd, vormden de schakel tussen Scandinavië en de grootmachten Byzantium en het Abbasidische kalifaat. Hoewel de bronnen hier niet eenduidig over zijn, lijkt het erop dat ze ook handel dreven met de nomadische volkeren op de Euraziatische steppe, en op die manier in direct contact stonden met de Centraal-Aziatische handelscentra. Vondsten van Baltisch barnsteen in het huidige China lijken deze hypothese te bevestigen. Het is dus goed mogelijk dat een deel van de textielresten die gevonden zijn in Birka en Oseberg niet via Byzantium naar Scandinavië zijn gereisd, maar eerder via een meer noordelijke route over de steppe en via de ‘Rus’.

Hoewel goederen dus enorme afstanden konden afleggen over de Zijderoutes, gold dit in mindere mate voor mensen. Valerie Hansen stelt dat slechts zeer weinig mensen de hele afstand van ca. 3600 kilometer tussen Samarkand en Chang’an aflegden. Reizen was een zeer tijdsintensieve aangelegenheid en de meeste reizigers zullen binnen een radius van ca. 500 kilometer van hun woonplaats zijn gebleven. Langeafstandshandel over land moest dus noodzakelijkerwijs gebeuren via veel verschillende tussenpersonen. Hansen spreekt in deze context van ‘trickle trade’. Daarbij moet ook nog aangetekend worden dat de meeste mensen niet bij de handel betrokken waren, maar zich bezighielden met landbouw. Handel was in de eerste plaats lokaal en vond plaats tussen gemeenschappen die geografisch gezien dicht bij elkaar lagen. Johannes Preiser-Kapeller noemt dit fenomeen passend een “netwerk van kleine werelden”. Het waren deze kleine werelden die uiteindelijk handel over enorme afstanden mogelijk maakten.

Conclusie

De Zijderoutes zijn nog altijd omgeven met een romantisch aura waarin handelskaravanen door grote stukken niemandsland trekken om goederen van China naar Europa te brengen en andersom. Onderweg stoppen ze bij een enkele oase om vervolgens hun route weer te vervolgen. Deze bijdrage toont aan dat dit beeld nodig bijgesteld moet worden. Allereerst moeten we voorzichtig zijn om niet mee te gaan in het Eurocentrische beeld van een weg die exotische goederen over duizenden kilometers naar Europa vervoert. Europa was weliswaar onderdeel van het handelsnetwerk dat zich in Centraal-Azië bevond, maar bevond zich tegelijkertijd slechts aan de periferie hiervan. De spectaculaire archeologische vondsten die het (indirecte) contact tussen de uiteindes bevestigen zijn niet voor niets uitzonderlijk. Ten tweede moeten we de rol van de zogenaamde “kleine werelden” in Centraal-Azië niet onderschatten. Het grootste deel van de handel vond plaats op korte en middellange afstanden. Zonder de contacten die hierbij plaatsvonden, was de uitwisseling van ideeën en goederen over duizenden kilometers niet mogelijk geweest. Kortom: het is tijd om ons idee van de Zijderoutes te herzien. In plaats van een rode draad die twee uiteinden verbindt, kunnen we beter spreken van een tapijt waarbij allerlei kleinere draden elkaar kruisen en tezamen een complex patroon vormen.

Verder lezen

Frankopan, Peter. The Silk Roads: A New History of the World. Bloomsbury, 2015.

Hansen, Valerie. The Silk Road: A New History. Oxford University Press, 2012.

de la Vaissière, Étienne. Sogdian Traders: A History. Brill, 2005.

Whitfield, Susan. Silk, Slaves, and Stupas: Material Culture of the Silk Road. University of California Press, 2018. Wen, Xin. The King’s Road: Diplomacy and the Remaking of the Silk Road. Princeton University Press, 2023.

Advertentie