In 1654 komt met de Vrede van Westminster een einde aan de Eerste Engelse Oorlog. Deze overeenkomst kent een geheime clausule, die inhoudt dat leden van het Huis van Oranje geen militaire ambten meer mogen bekleden in de Republiek. Die clausule wordt de Acte van Seclusie1 genoemd. In een verklaring verdedigt raadpensionaris Johan de Witt de Acte:
(Ik stel) dat in een vrije Republiek niemand door geboorte enig recht heeft tot hoge waardigheden (…).
Dat de vrijheid beter beschermd wordt door veel goede regenten aan wie volgens de privileges van het land het beheer is opgedragen, dan in de handen van één persoon die daarvoor van buiten is gevraagd, en voor wie de regenten ter bewaring van de vrijheid altijd zullen moeten waken. Alles wat van deze beginselen afwijkt, en de welvaart van het land op andere grondvesten probeert te zoeken, kan niet anders dan schadelijk en gevaarlijk zijn, en zal op de lange termijn de welvaart, vrijheid en privileges van de Verenigde Nederlanden ten onder doen gaan …
Met alle politieke schrijvers menen wij dat in een ware vrijheid de hoogste waardigheden open staan voor de deugd en dat ze nooit eerder op basis van rijkdom, geslacht, prestaties van voorouders of andere bijwerkingen van het lot werden vergeven dan door vroomheid, bekwaamheid en verdiensten van de personen zelf.
Door verstandige mensen wordt terecht gezegd dat de kinderen en nakomelingen van doorluchtige vorsten en helden niet degenen zijn die uit hun lendenen zijn gesproten en volgens de wet de erfgenamen zijn van hun wereldse goederen. De ware nakomelingen zijn degenen die afgietsels zijn van de zielen van die vorsten en helden, die in hun voetsporen treden en met hun daden tonen dat zij de eeuwige schatten, hun deugden, hebben geërfd.
noot 1 Seclusie betekent uitsluiting.