Arthur Young was een Engelse schrijver over landbouw en economie. In 1787 maakte hij voor het eerst een reis door Frankrijk. Het verslag daarvan verscheen onder de naam ‘Travels in France’. Hieronder staan twee fragmenten uit dit verslag.
Naar Combourg: Het land maakt een woeste indruk; het boerenbedrijf is niet veel verder ontwikkeld, althans in vakbekwaamheid, dan onder de Hurons1 (…) De mensen zijn bijna net zo wild als hun land en hun stad Combourg is een van de meest hardvochtige, smerige plaatsen die men kan tegenkomen; huizen van opgedroogde modder, geen ramen en een wegdek met zoveel scheuren dat het alle voorbijgangers hindert (…)
Naar Guingamp: trieste omgeving vol met omheinde stukjes land. Châteaulandren gepasseerd en in Basse-Bretagne aangekomen: in één oogopslag herkent men een ander volk. Men ontmoet een slag mensen die geen ander antwoord op je vragen hebben dan: ‘Ik weet niet wat u zegt’ of: ‘Ik begrijp er niets van’. Guingamp binnengekomen door poorten, torens, fortificaties die van de oudste militaire bouwkunst schijnen te zijn: alles getuigt van vroeger en is in volmaakte staat van onderhoud. De woningen van de armen zijn lang niet zo goed: het zijn miserabele hutten van gedroogde modder, zonder ramen van glas, bijna zonder licht; maar er zijn schoorstenen van klei. Ik was daar tijdens mijn middagdutje in Belle-Isle toen de herbergier naar het hoofdeinde van het bed kwam en aan het gordijn trok waardoor een regen van spinnen op mij neerkwam, om mij te zeggen dat ik een voortreffelijke Engelse merrie had en dat een heer deze van mij wilde kopen.
Noot 1: De Hurons zijn een Indianenstam in Noord-Amerika.