Ibn Battoeta (1304-1368/69) beschrijft zijn bezoek aan de Krim, een schiereiland in de Zwarte Zee
Een dag na onze aankomst in deze haven ging een van de kooplieden, die ons vergezelden, naar de Kifdjak-stam, die in deze steppe woont en die christelijk is. Hij huurde van hen een paardenwagen, waar we in plaatsnamen en naar al-Kafa reden, een grote stad, uitgestrekt langs de zeekust en bewoond door christenen, voor het merendeel Genuezen. Ze hebben een emir1 die ad-Damadier heet. We namen onze intrek in een moskee. Niet lang nadat we de moskee waren binnengegaan, hoorden we van alle kanten klokgelui komen. Dit had ik nog nooit gehoord en ik huiverde van afschuw. Ik gaf mijn metgezellen opdracht de minaret te bestijgen, koranverzen te reciteren, God te prijzen en op te roepen tot het gebed. Ze deden het en opeens verscheen er een man die met een maliënkolder en een zwaard kwam binnenrennen. Hij groette ons en toen we vroegen wie hij was, vertelde hij dat hij de kadi2 van de daar woonachtige moslims was. Hij zei: „Toen ik de koranverzen en de gebedsoproep hoorde, vreesde ik voor jullie leven en kwam ik onmiddellijk hierheen, zoals jullie zien.” Hierna ging hij weg, maar ons overkwam niets. De volgende dag kwam de emir naar ons toe om ons voor een maaltijd uit te nodigen. We aten bij hem en maakten een wandeling door de stad. We bezichtigden de prachtige soeks3 en zagen tot onze verbazing in de haven ongeveer tweehonderd boten, oorlogsbodems en grote en kleine koopvaardijschepen liggen. Het is een van de meest befaamde havens ter wereld.
Toelichting
1 emir = bestuurder
2 kadi = islamitische rechter
3 soeks = winkels, markten