De Amerikanen annexeren de Filippijnen

President McKinley (president van 1897 tot 1901) ontvangt op 21 november 1899 een groep predikanten in het Witte Huis, nadat hij heeft besloten om de Filippijnen te annexeren. Generaal James Rusling, die hierbij aanwezig is, maakt in 1903 een verslag van McKinley’s toespraak:

Toen ik besefte dat de Filippijnen ons in de schoot werden geworpen, wist ik eerlijk gezegd niet wat ik ermee aan moest. Ik heb bij alle partijen, Democraten en Republikeinen, advies gevraagd, zonder daar veel wijzer van te worden. Eerst dacht ik dat we alleen Manilla moesten bezetten, vervolgens ook Luzon en wellicht ook andere eilanden. Avondenlang heb ik tot middernacht door het Witte Huis heen en weer gelopen en ik schaam me er niet voor, heren, om u te vertellen dat ik meer dan eens op mijn knieën ben gevallen om de almachtige God om raad te vragen. En die raad kwam, hoe weet ik niet, maar het ging als volgt:

(1) We konden de Filippijnen niet teruggeven aan Spanje, dat zou laf en oneervol zijn geweest.
(2) We konden ze niet geven aan Frankrijk of Duitsland, onze concurrenten in het Oosten, want dat was niet geloofwaardig en slecht voor de economie geweest.
(3) We konden die eilanden niet aan zichzelf overlaten, omdat ze zichzelf niet kunnen besturen en er dus chaos zou zijn gekomen of wanbestuur dat nog erger had kunnen zijn dan dat van Spanje.
(4) Er bleef dus niets anders over dan zelf de eilanden in te nemen om de Filippino’s op te voeden, te ontwikkelen, te beschaven, christelijk te maken en met Gods hulp het beste voor hen te doen, zoals we doen voor elk medemens waar Christus voor is gestorven.

En toen ging ik naar bed en heb uitstekend geslapen. De volgende ochtend heb ik een kaartenmaker van het ministerie van Oorlog laten komen en heb hem opgedragen de Filippijnen op de kaart van de Verenigde Staten te zetten en zo staan ze erop en zo zullen ze blijven staan zolang ik president ben.

Advertentie