Begin 1601 vertrekken vijf schepen uit Amsterdam naar de Molukken. Onderweg slaan ze bij het eiland Mauritius vers water en voedsel in. Dat is het leefgebied van de dodo.
In het scheepsjournaal van het schip de Gelderland worden tekeningen van de dodo’s gemaakt. Ze zijn uniek, het zijn de enige schetsen gemaakt naar levende dodo’s.

Onderschrift: ‘Deese vogels vanckt men op het eijlandt Mauritius in grote menichten, want sij en connen [niet] vlien ende is goet eten ende verversing’.
Vertaling:
Deze vogels vangt men op het eiland Mauritius in grote aantallen, want ze kunnen niet vliegen. Ze zijn goed te eten.
Toelichting:
Waarschijnlijk zijn er meer tekenaars aan het werk geweest. De poten van de dodo lijken misschien wat dik. Latere afbeeldingen geven de dodo vaak weer als een dikke lompe vogel. Modern onderzoek toont aan dat het slankere postuur, zoals we hier zien, beter klopt.
Admiraal Jacob van Heemskerck beschrijft de dodo’s als volgt: ‘Soo groot als by ons de swanen’ (zo groot als de zwanen bij ons). De dodo had zeer kleine vleugels en kon niet vliegen. De vogel had nauwelijks natuurlijke vijanden en was niet schuw. Hard bijten en snel lopen was de enige verdediging tegen de mens. We kennen het gedrag en het uiterlijk van de dodo alleen uit verhalen en tekeningen uit de 17e eeuw. Aan het eind van die eeuw is de laatste dodo gestorven.