De vendels in formatie

Nurhaci was aanvankelijk een onbeduidend Jurchen stamhoofd in het noordelijke Chinese grensgebied. De Jurchen leefden in stammen op de steppe van Mantsjoerije, het huidige noorden van China. Nurhaci wist deze stammen te verenigen en dit deed hij door middel van het vendelsysteem. De volgers van Nurhaci werden verdeeld onder vier vendels (een vendel is een vaandel, een vlag) en naarmate de vereniging van de Jurchen vorderde, groeide het vendelsysteem mee. Uiteindelijk werd de gehele Jurchen bevolking ingedeeld onder acht vendels. Er waren vier kleuren vendel: blauw, wit, rood en geel. De overige vier vendels hadden ook die kleuren, maar dan met een rode rand, behalve rood, wat weer een witte rand kreeg. Elke vendel werd vertegenwoordigd door 7.500 soldaten. De opvolger van Nurhaci veranderde de naam van de Jurchen naar Mantsjoes en nu de Mantsjoes ook gebieden van hun Mongoolse en Chinese buren begonnen in te nemen werden er acht Mongoolse vendels en acht Chinese vendels aan het bestaande systeem toegevoegd. Toen in 1644 heel China werd veroverd door de Mantsjoes en de Qing-dynastie werd gevestigd, kwam er ook nog een Leger van de Groene Standaard, wat vooral de orde moest handhaven in het grote rijk. De vendels bleven de ruggengraat van het Mantsjoe leger. Toen keizer Qianlong de troon besteeg in 1736, besloot hij dat er elke drie jaar een inspectie moest plaatsvinden van de vendels om ze scherp te houden. De eerste was in 1739 en dat is op de afbeelding te zien. Qianlong is te zien in het midden terwijl hij met een stoet soldaten tussen de vendels doorloopt. De afbeelding, getekend met inkt door meerdere kunstenaars, is in het echt een rol van papier die zo’n 15 meter lang is.

Dit is slechts een fragment van het origineel. Via de link kom je bij de volledige afbeelding.

Advertentie