Uit een hoofdartikel van ‘Jiejangjun Dao’, het dagblad van het Chinese Volksbevrijdingsleger, 7 juni 1966:
De vele feiten, die tijdens de Grote Culturele Revolutie aan het licht zijn gekomen, laten ons duidelijker zien dat de anti-Partij en anti socialistische elementen allemaal carrièremakers, opportunisten en schijnheiligen uit de uitbuitende klassen zijn. Zij doen niets anders dan dubbelzinnige dingen. Zij veinzen meegaandheid terwijl ze tegenwerken. Zij doen net of ze mensen zijn, maar in hun hart zijn het duivels. Als ze je aankijken spreken ze menselijke taal, maar achter je rug de taal van de duivel. Zij zijn wolven in schaapskleren en mensenetende tijgers met glimlachende gezichten. Zij gebruiken vaak de termen van het marxisme-leninisme en de gedachten van Mao Tse-toeng als dekmantel terwijl ze vaak achter het woord ‘maar’ diametraal tegengestelde opvattingen publiceren en burgerlijke en revisionistische denkbeelden binnensmokkelen. Vijanden die een valse rode vlag vasthouden zijn tien maal kwaadaardiger dan vijanden met een witte vlag. Wolven in schaapskleren zijn tien maal angstaanjagender dan gewone wolven. Tijgers met een glimlach zijn tien maal woester dan tijgers met ontblote slagtanden en uitgestoken klauwen. Kogels met een suikerlaagje zijn tien maal verwoestender dan echte kogels. Een fort is kwetsbaarder wanneer hij van binnen uit wordt aangevallen. Vijanden die als wormen onze rangen zijn binnengekropen zijn veel gevaarlijker dan vijanden die in alle openheid optreden. Wij moeten hier serieus aandacht aan besteden en zeer waakzaam zijn.