De wettige basis van de standensamenleving

Charles Loyseau (1564-1627) was een rechtsgeleerde met hoge functies in de rechtspraak in het toenmalige Frankrijk. Hij schreef in 1610 ‘Traité des ordres et simples dignités’ (Verhandeling over de orden en eenvoudige waardigheden). Dit boek werd tot 1789 in Frankrijk gebruikt om de standenmaatschappij van een wettige basis te voorzien. Hieronder staan fragmenten uit dit boek:

Wij zouden niet samen kunnen leven in een positie van gelijkheid; daar vloeit noodzakelijkerwijs uit voort dat sommigen bevelen en dat de anderen gehoorzamen. De soevereine Heren bevelen over al degenen die in hun Staten leven, richten hun bevelen tot de hogen, de hogen tot degenen die in het midden staan, deze tot de lageren, de lageren tot het volk.
En het volk dat aan al dezen gehoorzaamt is ook weer gescheiden in verschillende ordes of rangen. Sommigen zijn in het bijzonder toegewijd aan de dienst aan God; de anderen aan het behouden van de Staat door middel van de wapens, de overigen om deze te voeden en te onderhouden door de vreedzame uitoefening van hun taak.
Dit zijn de drie standen of Staten-Generaal. Maar elk van deze standen is weer verder onderverdeeld, naar het voorbeeld van de hemelse rangorde (…) De rangen of ondergeschikte klassen van de geestelijkheid zijn tamelijk bekend. Die van de geestelijkheid zijn de heilige ordes van priester, bisschop en kardinaal en de verschillende monnikenordes. Die van de adel zijn de lage adel, de hoge adel en de Vorsten. Ten slotte zijn er in de derde stand, die de meest omvangrijke is, verschillende klassen: te weten de geletterden, de bankiers, de handelaren, de boeren en de arbeiders.

Advertentie