De bron omschrijft een bundel documenten over de gemeint van de Bodem van Elde (nl. het charter van 1314, geconfirmeerd in 1374; vervolgens de brief van Hertog Philips uit 1464; de quitantie van Goossen Heijm.) Volgens een eigentijds geschreven commentaar bevonden zich deze stukken ‘in zeeckere comme oft besloten kiste staende binnen der kercke van Boxtel ende hebben de ruiters ende knechten van Maarten van Rossem in den jaere 1543 de voorst. kercke plunderende ende allen kisten ende commen opslaende onder andere oock de comme van den Bodem van Elde opgeslagen ende de brieven daeruyt genomen, gelijck dat claerlyck blijckt in den originelen brieff van Hooger Memorien Keizer Kaerle van date 1544 onder copyen authentiyck hierneffens gaende waervan het originele inbehoorlycke forma geteeckent ende gesegelt bereedt is te thoonen’. In het hele stuk staan veel potloodaantekeningen en de stukken zijn in vertaalde vorm toegevoegd.

(BHIC) 9.295 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen, pag. 209 (slide 236)
Via de link zijn er meer documenten te vinden.