Wilm Hosenfeld, officier in het Duitse leger in de Poolse stad Warschau, schrijft op 25 januari 1943 in zijn dagboek:
Gezien de onheilspellende berichten1 is het onbegrijpelijk dat de schanddaden tegenover de Poolse bevolking alleen maar lijken toe te nemen. Ik hoor hier over de meest onvoorstelbare voorvallen. In de omgeving van Lublin en van Zamosc bij Krakau worden de boeren uit hun dorpen verdreven, mannen en vrouwen naar kampen gestuurd, de oude mensen doodgeschoten en de kinderen in transporttreinen met onbekende bestemming gestopt. (…) In Warschau wordt werkelijk op mensen gejaagd. Op straat en zelfs in kerken en privéwoningen dringt de [Duitse] politie binnen en arresteert willekeurig wie in hun handen valt.
noot 1 Wilm Hosenfeld bedoelt berichten over de verliezen die het Duitse leger lijdt in de Sovjet-Unie.