In 719 schreef paus Gregorius II onderstaande brief aan de uit Engeland afkomstige monnik Bonifatius:
Gregorius, dienaar van de dienaren van God, aan de godvruchtige priester Bonifatius.
Wetend dat gij van de kindertijd af toegewijd was aan de heilige geschriften en dat gij gearbeid hebt om het mysterie van het geloof aan ongelovige volkeren te openbaren (…) besluiten wij, in de naam van de ondeelbare Drieëenheid, door het ongeschokte gezag van Petrus, hoofd van de apostelen, wiens leer ons de opdracht geeft om te onderwijzen en wiens heilige stoel door ons bezet wordt, dat, aangezien u schijnt te gloeien van het heilbrengende vuur dat de Heer op de aarde kwam brengen, gij u zult haasten naar elke stam die blijft volharden in de dwaling van het ongeloof en de heilige gebruiken van het Koninkrijk Gods zult instellen (…) En wij verlangen dat u de bediening van de sacramenten invoert, volgens de regel van onze heilige apostolische stoel.
