Fragment uit een toespraak van Chiang Kaisjek, 1937:
Het valt te betreuren dat gedurende de laatste tien jaar niet alle landgenoten een vast en ongeschokt vertrouwen in de ‘Drie Grondslagen van het Volk’ hebben gehad en ook niet in voldoende mate het gevaar, dat ons land bedreigde, hebben onderkend. Het gevolg daarvan waren moeite en kommer, waaronder een groot deel van ons volk gebukt ging, en vernederingen van de kant van de buitenlandse mogendheden. Nu echter zien de Chinezen in dat ze óf tezamen moeten leven, óf tezamen ondergaan en dat de belangen van de natie voorrang moeten hebben boven die van de enkeling of van de groep.