In de vijfde eeuw na Christus was in Ierland Patricius werkzaam om de inheemse bevolking tot het christelijke geloof te bekeren. Aan hem wordt de volgende uitlating over vrouwen toegeschreven:
En er was ook een gezegende vrouw, Ierse van geboorte en hoog in rang, erg mooi en volwassen, die ik doopte; en een paar dagen later had ze een reden om naar ons toe te komen en gaf ze aan dat ze een boodschap van een engel Gods had ontvangen, en de engel had er ook bij haar op aangedrongen om een maagd van Christus te worden en dichter bij God te komen. Dank aan God (…) dat zij uiterst prijzenswaardig en enthousiast dezelfde weg ging volgen als alle maagden van God – niet met instemming van hun vaders; zij ondergaan vervolging en worden oneerlijk door hun eigen ouders bejegend, en toch groeit hun aantal meer en meer.
