De Engelsman Arthur Young over een tafelgesprek met een aantal Franse burgers, 1787:
Het hele gezelschap meende dat de revolutie elk ogenblik kon uitbreken. Alles wees erop, de staatsfinanciën vertoonden zo’n tekort dat geen enkele minister er nog een oplossing voor kon bedenken. Op de troon een vorst die wel van goede wil was, maar die niet over de kracht beschikte om goede besluiten te nemen. Een hof dat met zijn weelderig leven aan de algemene armoede bijdroeg, een onrust onder de mensen die allemaal op iets nieuws schenen te wachten, zonder eigenlijk te weten wat dat zou kunnen zijn.