Geuzen in Amsterdam

Wouter Jacobsz. beschrijft wat er in 1578 in Amsterdam gebeurt:

Op 26 mei werd er in Amsterdam zwaar geleden door toedoen van de geuzen, die zich in die dagen zeer opdrongen. (…) Ze vaardigden enkele mensen af naar de magistraat (=het stadsbestuur) in het stadhuis (…). Daar vroegen zij aan de burgemeesters of zij hun een kerk in gebruik wilden geven (…). Nadat de burgemeesters geantwoord hadden dat ze daarmee niet konden instemmen, werden zij door de geuzen overvallen. (…)
Toen de geuzen de Dam en het stadhuis hadden ingenomen, verspreidden ze zich (…). Ze liepen door heel de stad met ontblote zwaarden in hun handen. Nadat ze de Dam, de poorten, de wallen en de kloosters goed in handen hadden gekregen, trok de resterende meute naar de minderbroeders (=kloosterorde), waar ze erg boosaardig tekeer gingen. Het altaar van de kerk en de beelden en andere versieringen gooiden ze kapot. De goederen van het klooster, huisraad, boeken, ornamenten, levensmiddelen en dergelijke, werden als buit meegenomen. De kloosterbroeders werden allemaal zwaar mishandeld, gevangengenomen, en gezamenlijk, onder lasterlijk roepen, over straat gedreven. Ze werden in een schip ruw op elkaar gegooid. (…) Ze werden allemaal samen de stad uitgevoerd en op de dijk gezet, vanwaar ieder zijns weegs mocht gaan.

Advertentie