De Franse ontdekkingsreiziger Henri Mouhot reist in 1858-1859 door het gebied waar de Fransen bezig zijn hun kolonie Indochina (het huidige Laos, Cambodja en Vietnam) te vestigen. Hij schrijft:
In de provincie die nog altijd Angkor heet, (…) liggen op de banken van [de rivier] de Mekong in het oude koninkrijk Tsiampois ruïnes van zulke grandeur, overblijfselen van gebouwen waarvan de bouw zoveel arbeid moet hebben gekost dat men bij het eerste aanzicht gevuld wordt met diepgevoelde bewondering. En men kan niet anders dan zich afvragen wat er is gebeurd met het machtige volk, zo geciviliseerd, zo verlicht, de scheppers van deze enorme bouwwerken? Een van deze tempels – een concurrent van die van Solomon1 en opgetrokken door een of andere Michelangelo2 van lang geleden – zou een eervolle plaats kunnen krijgen naast onze eigen mooiste gebouwen. Het is grootser dan wat ons is nagelaten door Griekenland of door Rome en staat in schril contrast met de barbaarse toestand waarin deze natie nu is vervallen.
noot 1 Solomon is een Bijbelse koning.
noot 2 Michelangelo is een kunstenaar uit de renaissance.