In 1934 vond in Moskou het Eerste Congres van Sovjet-schrijvers plaats. Tijdens dat congres sprak de schrijver Joeri Olesja
Terwijl ik aan het nadenken was over het verhaal van mijn bedelaar, was ons land bezig met het bouwen van fabrieken. Het was de tijd van het eerste Vijfjarenplan, dus precies de periode waarin de socialistische nationale economie werd opgebouwd. Maar dat was geen onderwerp voor mij. Natuurlijk, ik had naar een bouwput kunnen gaan of naar een fabriek om onder arbeiders te leven en ze te beschrijven in een artikel of zelfs in een roman. Maar dat was niet mijn thema, het thema van mijn bloed en van mijn adem. Dat onderwerp had ik niet als een echte kunstenaar kunnen verwerken. Ik zou gedwongen zijn te liegen. Ik zou geen inspiratie hebben gehad. Het is moeilijk voor mij om me het type van een arbeider, een revolutionaire held, voor te stellen, want ik kan hem niet zijn. Het gaat boven mijn krachten en boven mijn begrip en daarom schrijf ik niet over hem.
ontleend aan: T. Frankel, The Russian artist, the creative person in Russian culture, New York 1972, pag. 127