In 1925 komt het boek ‘Mein Kampf’ (Mijn Strijd) uit, geschreven door Adolf Hitler. In hoofdstuk zes schrijft hij:
We zien dus dat propaganda een eenvoudige lijn moet volgen en dat de basistactiek […] psychologisch verantwoord moet zijn. Wat zouden we bijvoorbeeld zeggen van een poster die reclame moest maken voor een nieuwe zeep en die andere zeep als ‘goed’ omschreef? We zouden alleen maar ons hoofd schudden.
Precies hetzelfde geldt voor politieke advertenties. De functie van propaganda is […] niet het afwegen en overdenken van de rechten van verschillende mensen, maar uitsluitend het benadrukken van dat ene recht waarvoor zij wil pleiten. Het is niet haar taak om een objectieve studie van de waarheid te maken, voor zover deze de vijand bevoordeelt, […] het is haar taak om ons eigen recht te dienen, altijd en onverschrokken.
