Invasies van het West-Romeinse Rijk

Rond 417 beschrijft Paulus Orosius gebeurtenissen uit de recente geschiedenis van zijn vaderland Spanje, dat al eeuwenlang deel uitmaakt van het Romeinse Rijk:

In 406 staken de Alanen, Sueven, Vandalen en veel anderen met hen de Rijn over. Ze vielen Gallië binnen en rukten op tot aan de Pyreneeën. Omdat zij op dat moment nog werden tegengehouden door deze barrière, keerden zij op hun schreden terug en overspoelden de nabijgelegen provincies. Terwijl zij huishielden in Gallië, greep Gratianus, een inwoner van Brittannië, daar de macht. Hij werd vermoord en in zijn plaats werd Constantijn gekozen, een man uit de laagste rangen van het leger. Nadat hij zich de keizerlijke waardigheid had aangematigd, stak hij over naar Gallië. Misleid door bondgenootschappen met onbetrouwbare barbaren, berokkende hij de staat daar veel schade (…). Constantijn zond zijn zoon Constans naar Spanje. Met hem stuurde hij bepaalde barbaren mee, die ooit als bondgenoten waren aanvaard en in militaire dienst waren genomen. Zij werden belast met de bewaking van de bergpassen door de Pyreneeën. (…)
Zij verzaakten echter hun plicht. Ze lieten de passen onbewaakt en stelden de provincies van Spanje bloot aan de volkeren die rondzwierven in Gallië. Ze sloten zich zelfs bij hen aan. Nadat de volkeren een tijdje moordend hadden rondgetrokken, waarbij ze mensen en goederen veel schade toebrachten, verdeelden ze het land door middel van loting onder elkaar. Tot op heden hebben ze het in hun bezit.

Advertentie