Islamitische verovering van Egypte

Een koptische1 bron beschrijft de verovering van Egypte door de islamitische Arabieren. De bron is overgeleverd in een elfde-eeuwse Arabische vertaling, maar stamt uit de tijd kort na de verovering:

Door de beproevingen en onderdrukking waaraan Cyrus2 de rechtzinnige kopten in het geloof blootstelde, week een groot aantal onder hen van het rechte pad af, sommigen uit angst voor vervolging, anderen door omkoping, en weer anderen door overreding en bedrog. (…)
Toen zond de vorst van de moslims een leger naar Egypte onder aanvoering van een van zijn trouwe aanhangers, genaamd Amr ibn Al-Asi. (…) En in het jaar 641 veroverden de moslims Alexandrië, verwoestten de muren en staken veel kerken in brand. (…) Sanutius, een vrome edelman, bracht Amr op de hoogte van de situatie van de patriarch Benjamin, hoe hij uit angst voor de Byzantijnen op de vlucht was geweest. Toen liet Amr over alle provincies van Egypte een brief verspreiden, waarin hij schreef: “De plek waar Benjamin, de patriarch van de koptische christenen zich bevindt, valt onder onze bescherming. Laat hem in alle veiligheid terugkeren zodat hij het bestuur over zijn kerk en volk op zich kan nemen.” Toen de heilige Benjamin dit vernam, keerde hij na een afwezigheid van dertien jaar in grote blijdschap terug naar Alexandrië, gesierd met de kroon van het lijden dat het rechtzinnige volk had ondergaan vanwege de vervolging door de ketters.

noot 1 Kopten zijn volgelingen van de christelijke kerk van Egypte. Deze bron is afkomstig van koptische christenen die zich hebben afgescheiden van de koptische kerk van Cyrus.
noot 2 Cyrus is rond 631 door de christelijke Byzantijnse keizer Herakleios aangesteld tot gouverneur van Egypte en patriarch van de koptische kerk van Alexandrië.

Advertentie