In 1951 maakt het Amerikaanse congreslid John F. Kennedy een reis door Vietnam. Hij voert er gesprekken met Fransen en Vietnamezen. Bij zijn terugkeer geeft hij via de radio zijn mening over de politieke situatie:
Kolonialisme is geen onderwerp voor een theekransje. Miljoenen mensen hebben er dagelijks mee te maken. Ook dit gebied is gevoelig voor revolutie, wat telkens weer blijkt uit bloedige onlusten en moordaanslagen. De wil tot ingrijpende veranderingen heeft nu in Korea en Indochina geleid tot bloedige veldslagen en oorlog op grote schaal. In feite gaat het hier om de tegenstelling tussen een samenleving die vrij wil worden en een andere die zich wanhopig vastklampt aan wat ze al zo lang heeft. Het communisme heeft de landen in Azië veel te bieden, maar tegelijkertijd ligt hier een geweldige uitdaging voor het verspreiden van Amerikaanse opvattingen.