Getekend door Jan Switzers in 1769.
Toelichting
In de zeventiende eeuw groeide de bevolking in Nederland enorm. Er was daarom meer voedsel en dus meer landbouwgrond nodig. Met name in het noorden van het gewest Holland was de behoefte aan land groot. Om land te winnen besloot een aantal mensen, met toestemming van de staat, de Beemster droog te leggen. De Beemster is in die tijd een groot meer in Noord-Holland met een oppervlakte van 40 vierkante kilometer. Het meer wordt drooggemalen met molens. Zo ontstaat er vruchtbare landbouwgrond. Op 29 mei 1612 is het werk voltooid. De Beemster is droog, maar loopt later toch weer onder. Het duurt nog lange tijd voordat het gebied voor landbouw gebruikt kan worden.