Met deze kaart toont de Sociëteit van Suriname (de eigenaar van de kolonie) de plantages en de te ontwikkelen plantages (witte langwerpige vlakken) aan de plantage-eigenaren. Deze plantage-eigenaren wonen meestal in Nederland, voor hen is een plantage vooral een financiële investering waarvan men een goed rendement verwacht.
Plantages
In de 17e eeuw worden de eerste plantages gestart aan de bovenloop van de rivieren, ver in het binnenland. De kust is onveilig. Planters zoeken zelf een goed stuk grond uit bij een rivier en bedelen zicht zelf in ruime mate. Gronduitgifte wordt in de loop van de tijd strenger en de plantages kleiner en de grond duurder.
Na aanleg van nieuwe forten, wordt ook de benedenloop in gebruik genomen. Vanwege de vruchtbare grond worden dat de succesvolste plantages. De grond op de oudere plantages raakt na jaren intensief gebruik uitgeput. De plantage wordt verlaten. Omdat er veel hout nodig is voor de suikerovens, worden ze soms nog wel gebruikt voor het hout dat als brandstof kan dienen.
Systeem van winst maken
De indeling en omvang van de plantages dragen bij aan het systeem van winst maken.
De ligging van de plantage aan een rivier is essentieel: al het vervoer vindt plaats over water. Ook de inrichting heeft een vast patroon: de gebouwen liggen altijd aan de rivierzijde. Hierin is een duidelijke hiërarchie. Het belangrijkste gebouw, het woonhuis (rood vlakje) ligt het meest prominent in beeld. Daarachter liggen de bedrijfsgebouwen en daarachter de woningen van de tot slaafgemaakte mensen. De landbouwgronden monden vaak uit in bos of moeras.
Bij iedere plantage staat de naam en de grootte vermeld (a staat voor akkers, een oppervlaktemaat. Grof gerekend is een akker vergelijkbaar met een half voetbalveld).
Een kleine plantage telt 200 akkers en is dus ongeveer 100 voetbalvelden groot. Een grote plantage kan maar liefst 6.000 akkers groot zijn. Slaafgemaakte Afrikanen bewerken al deze plantages onder een schrikbewind. In weinig kolonies is de onderdrukking en uitbuiting van tot slaafgemaakte mensen zo zwaar als in Suriname.
Verdediging
Voordat schepen van de Grote Oceaan de monding van de rivieren op varen komen ze langs forten (rood op de kaart), die daar zijn gebouwd om schepen van concurrerende landen zoals Engeland en Portugal tegen te houden. Daarnaast zijn Nederlanders op hun hoede voor de Marrons, de vrijgevochten tot slaafgemaakte Afrikanen. In de ogen van de Sociëteit van Suriname en de plantagehouders zijn Marrons geen vrijheidsstrijders. Zij zien hen als plunderaars en gespuis.
Volgens een woordvoerder van de Marrongemeenschap Ndyuka zijn de kolonisators echter niet anders dan de Marrons. De Ndyuka voeren namelijk oorlog om hun voortbestaan te verzekeren. Witte mensen, zegt hij, doen in hun thuisland precies hetzelfde als er geen vreedzame opties zijn.
Namen van plantages
De plantages hebben veelal Nederlandse namen, namen die verwijzen naar de eigenaar (of zijn vrouw of dochter), naar steden of provincies of lieflijke romantische namen (buitenlust). Kijk ook eens naar namen als de Vreijheid, de Hoop, de Vreede. Ongepaste namen als je kijkt vanuit het perspectief van de slaafgemaakte Afrikanen die er wonen.
Paramaribo
Rechtsboven op de kaart zie je de plattegrond van Paramaribo en de voorstad Zeelandia. Een index duidt een aantal hoofdgebouwen aan terwijl straatnamen in de kaart zelf zijn vermeld. De stad kun je ook op de grote kaart terug vinden in de westkant van de bocht van de Surinamerivier. De rivier loopt van boven naar beneden op de kaart, Paramaribo bevindt zich dicht bij de monding.
Legenda
De schaal is omgerekend 1:160.000, dus 1 cm = 1600 meter
De windroos laat zien dat het noorden zich onder aan de kaart bevindt.
De kleuren van de plantages hebben geen andere betekenis dan onderscheid maken.