Omstreeks 790 worden, in opdracht van de Frankische koning Karel de Grote, de wetten van door hem veroverde gebieden opgetekend. Op basis hiervan werden definitieve wetten opgesteld waarbij de Frankische, christelijke wijze van rechtsspraak werd opgelegd. Enkele artikelen uit de Lex Frisionum (wet van de Friezen):
- Als hij (de dader) de buik verwondt, boet hij 12 solidi1.
- Als hij de darm verwondt, boet hij 18 solidi, als hij de darm doorboort, 24.
- Als hij tot de maag verwondt, boet hij 12 solidi.
- Als zijn zwaard de maag beroert, en verwondt, boet hij 18 solidi; als de maag doorboord wordt, 24.
- Als de darmen uit de wond naar buiten komen en weer naar binnen gedrukt worden, wordt met 4 solidi bovenop de boete voor de wond geboet; als van het vet iets naar buiten komt, en afgesneden wordt, boet hij 4 solidi.
(…)
Epiloog:
Dit alles heeft betrekking op de vrije man. De boetes voor (verwondingen toegebracht aan) een edelman echter, hetzij voor wonden en slagen en voor alles wat hierboven geschreven is, worden vastgesteld met een derde deel
meer.
De boetes voor (verwondingen toegebracht aan) een horige, hetzij voor wonden, hetzij voor slagen, hetzij voor verlammingen en voor alles wat hierboven geschreven is, zijn de helft minder dan voor een vrije man.
noot 1 Eén solidus (meervoud solidi) is een munt overeenkomend met 36 penningen.