Koetsveld bezoekt een lagere school

In 1843 brengt predikant (protestantse geestelijke) C.E. van Koetsveld een bezoek aan een lagere school in Mastland, in Zuid-Holland. Hij noteert daarna het volgende

De school (…) zag er bij mijn komst op Mastland niet bijzonder gunstig uit. Het dak was lek, de ramen laag, de muren gescheurd, de vloer vochtig en het lokaal nauwelijks groot genoeg om de Mastlandse jeugd over de banken opeen te schuiven, en zo doende de school er mee vol te laden. Alleen de hogere klassen waren van bekrompen lessenaartjes voorzien (…) Ik trad opzettelijk eerst de school binnen, om onze meester in al de kracht van zijn werkzaamheid te zien, en verzocht hem rustig voort te gaan, terwijl ik op een bank ging zitten. Het ‘rustig’ worden kostte evenwel wat moeite. De woelige kleinen hadden zóveel over mij te fluisteren en de meester wilde ze graag, juist nu, zó gehoorzaam en zó knap en zó vlug hebben, dat alleen ik goed op mijn gemak was. Gelukkig of ongelukkig was het mei en hadden de grootste leerlingen dus de school verlaten (…), zodat ik gemakkelijker kon ademhalen. Maar nu kon de meester minder laten zien wat zijn leerlingen presteerden. Nog zat ik daar en mijmerde en hoorde niet eens het dof gebrom der twaalf klokslagen, toen ik door een algemeen gedruis uit de afzwerving van mijn gedachten werd opgewekt. Het ongeduldig kinderoor had nauwelijks de lang gewachte klokslag gehoord, of de grootste jongen sprong uit de bank en dreunde met een schelle stem een gebed op, waarnaar niemand luisterde, behalve ik. Toen wrongen al de kleinen zich tegelijk los, sprongen en rolden over elkaar heen, (…) tot zij op straat uiteen stoven en dan weer tot een vlogen, als de dartelende muggenzwermen op een zomeravond.

Advertentie