Kosten voor belegeren

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was een vestingenoorlog, met veel belegeringen. In deze periode ontstaat ook het ‘vak’ van belegeraar. Tijdens de verschillende belegeringen van Den Bosch en Breda werd het platteland ondergeschikt gemaakt aan de steden. In Tilburg en Goirle werden soldaten ingekwartierd en er werden versterkingen ingericht op kastelen. Helaas bood de aanwezigheid van een garnizoen geen bescherming tegen plunderende troepen van buitenaf. Goirle kreeg in 1577 een deel van de compagnie van graaf Hannibal van Bohemen (vechtend aan Spaanse zijde) te logeren, het jaar daarop Waalse soldaten en in 1579 verbleven er Albanese troepen onder gezag van Nicolo Basta (Spaanse zijde). Wat het de troepen ontbrak, namen zij in ruime mate, desnoods met geweld, of eisten het op. ‘s-Hertogenbosch, als vestingstad van militair-strategisch belang, eiste – en kreeg- voorrang bij de bevoorrading en betaalde de aan Tilburg afgedwongen graanleveringen onder de marktprijs. Ook de militaire escortes die de ‘executies’ begeleidden, bewapende expedities van deurwaarders die tributen aan garnizoenen, belastingschulden en andere lasten kwamen innen, werden verhaald op de dorpen.

Het Tilburgse dorpsbestuur verkocht verschillende keren stukken land om de zware oorlogslasten te kunnen betalen. Op 15 februari 1577 verkocht het bestuur een stuk hei en weiland, gelegen ‘voor dat Tilborchse Brouck by Dongen’ om hiermee diverse oorlogslasten te bekostigen: ‘de cost aen schaeden ende lasten, die wij hebben geleden, ende noch dagelijcx zijn lijdende, deur die continuele tochten, vuyt uyteringen ende ondehoudingen van al velen ruyterei ende zouldaten, te voet en de te paerde, die dagelycx deur dese heerlycheijt zijn passeerdende ende repasserende’. In de archieven van de het dorpsbestuur zijn verschillende stukken te vinden over de specificaties van kosten gemaakt door inkwartiering en van kosten ‘tot voorkoming van dergelijk bezoek’.


In 1613 gaven inwoners van Goirle een verklaring voor de schepenen omtrent de oorlogsrampen –plunderingen, pest en misoogsten- die het dorp gedurende de jaren 1587-1613 moest doorstaan. Hierbij een kleine greep uit de ellende: Op zijn terugtocht naar Holland in 1585 deed graaf Philipp von Hohenlohe-Neuenstein, Duits legeraanvoerder in Staatse dienst, ook Goirle aan. Alle paarden, runderen en schapen werden geroofd en verder alles wat zijn soldaten konden dragen. Goirle werd in 1588 volledig kaal geplunderd door het Staatse garnizoen van Zaltbommel, vijf inwoners werden gedood en anderen voor losgeld gevangengenomen. Het jaar daarop kwamen soldaten van Spaanse zijde met zoveel geweld de oorlogsbelastingen ophalen, dat de Goirlese bevolking grotendeels op de vlucht sloeg. De oogst van 1593 werd verpest doordat het leger van de markies de Varembon, die het door de Staatsen belegerde Geertruidenberg wilde ontzetten, zijn kamp in Goirle opsloeg. In het najaar van 1601 werd de vestingstad ’s-Hertogenbosch belegerd door het Staatse leger onder leiding van Maurits van Nassau. Gedurende het beleg kwam zijn leger dagelijks op rooftocht in Goirle. Volgens de overlevering werd er in die ene nacht in 1603 dat Maurits van Nassau met zijn troepen in Goirle overnachtte, zo veel gestolen dat de boeren dat jaar geen graanoogst meer hadden.

Via de link kom je bij het volledig dossier.

Advertentie