In 1880 bezocht de liefdadigheidsvereniging ´Liefdadigheid naar Vermogen´ een arm gezin waarover ze noteert
Aan de moeder, een visvrouw, valt niet veel te doen, dat begrijpen wij. Maar de dochters en de zoon: als wij die eens wat vooruit hielpen? (…) Naar onze begrippen staat – en dat is ook zo – een werkman die een ambacht heeft geleerd, maatschappelijk hoger dan een sjouwer en krijgt een dienstmeisje door aanraking met hogere standen meer vatbaarheid voor beschaving dan een jonge vrouw die een handeltje drijft. Wij doen het voorstel: laat je zoon voor onze rekening naar de ambachtsschool gaan! En je dochters zullen we een nieuw stel kleren geven, laat ze gaan dienen*.
* dienen als dienstmeisje werken