In haar memoires uit 1969 schrijft Coretta King, de weduwe van King, dat haar man weigert de borgtocht te betalen die hem is opgelegd:
Martin wist dat hij veroordeeld zou worden tot een boete, maar hij zei tegen me: “Het wordt tijd dat ik niet betaal. Als ik vanwege de burgerrechten een misdaad heb begaan, dan ga ik de gevangenis in om mijn straf uit te zitten.” (…)
Zoals we verwachtten, werd mijn man schuldig bevonden en veroordeeld tot tien dollar boete of veertien dagen gevangenis. Hij vroeg een verklaring te mogen afleggen. Dat mocht en hij las op vrijdag 5 september de inmiddels historische verklaring voor aan rechter Eugene Loe. De rechter reageerde zichtbaar verbaasd op Martins woorden. (…) Hij zei: “Dr. King, u weet toch dat u vrij kunt komen door domweg te betalen. Wilt u niet liever dat iemand de boete voor u betaalt?” “Nee edelachtbare,” zei mijn man, “ik wil de boete niet betalen.”
Toen het moment aanbrak waarop de veroordeelden van die dag naar de gevangenis zouden worden overgebracht, sloot Martin aan in de rij. Toen het Martins beurt was om de boevenwagen in te stappen, hielden de bewaarders hem tegen. Hij ging het gerechtsgebouw weer in en wachtte op de tweede wagen, maar er gebeurde hetzelfde. (…) Na lange tijd kreeg hij te horen: “Dr. King, u mag naar huis. Iemand heeft de boete voor u betaald.”
Stomverbaasd antwoorde Martin: “Ik vraag me af wie dat geweest kan zijn.” Hij kreeg te horen dat dit wel iemand uit zijn beweging zou zijn geweest. Martin wist dat dit niet waar kon zijn, omdat hij iedereen had verteld wat hij van plan was en dat niemand de boete voor hem moest betalen. Martin was vastbesloten om er achter te komen wie de boete had betaald en na lang aandringen, kreeg hij te horen dat het was gedaan door iemand die anoniem wenste te blijven.
Politiecommissaris Clyde Sellers (…) had de boete uit eigen zak betaald, omdat hij, zoals hij liet weten, de belastingbetaler de kosten wilde besparen van het veertien dagen voeden van King.