Op vrijdag 13 juli 1928 was er een ontploffing door mijngas in Staatsmijn Hendrik in Brunssum, 13 mijnwerkers overleven dit niet.
Het is de grootste ramp in de Limburgse mijnen tot dan toe.
Mijngas
Mijngas is zeer brandbaar en explosief en een bekend gevaar in de mijnen. Vuur is daar dus zeer gevaarlijk. Er wordt een speciale beveiligde benzinelamp gebruikt om te zien of en hoeveel mijngas er is. Maar daar gaat het deze keer juist mis.
In de weken voorafgaand aan de ramp is er op die plek al meermalen mijngas aangetroffen en is het werk daarom stilgelegd. Nu ontploft het mijngas door de benzinelamp.
Onderzoek
Er verschijnt een officieel onderzoeksverslag van het Mijnwezen (staatstoezicht op de mijnen).
Dit lijkt geen onafhankelijk onderzoek maar vooral een samenvoeging van diverse onderzoeken. Zoals dat van de directie van Staatsmijnen (de eigenaar van de Staatsmijn Hendrik) die zelf onderzoek doet naar hoe de ramp heeft kunnen ontstaan. Ze nemen zelf een getuigenverhoor af met de eigen werknemers, mannen die met naam en toenaam genoemd worden in het verslag en van hun inkomen afhankelijk zijn van de Staatsmijn.
De heer Stoffer, arbeider-controleur bij het Mijnwezen is bij die gesprekken aanwezig en schrijft dat zijn conclusies niet overeenkomen met wat de directie schrijft. Hij geeft aan een onafhankelijk onderzoek te wensen.
Oorzaken van de ramp
Er was een defect aan de luchttoevoer en de afvoer van mijngas. Het toezicht daarop was niet goed geregeld. Achteraf blijkt er ook geen (verplichte) melding gedaan te zijn van de eerdere aanwezigheid van mijngas. Waarschijnlijk heeft de mijnwerker de benzinelamp niet zorgvuldig genoeg gehanteerd en is daardoor een ontploffing ontstaan.
Verschillende visies in een onderzoek
Over wat er precies is gebeurd daar lopen de visies over uit een.
De heer Stoffer, arbeider-controleur bij het Mijnwezen, trekt andere conclusies dan de directie van de Staatsmijnen, de Mijnraad en de Hoofdingenieur der Mijnen (directeur Mijnwezen).
Bij het tot stand komen van het rapport lijkt er grote druk op de heer Stoffer te zijn uitgeoefend en zijn deskundigheid wordt juist ook door zijn eigen baas ondermijnd (pagina 10-15).
In zijn relatief korte rapportage, geeft hij zijn mening weer en is hij kritisch is op de andere onderzoeken.(pagina 231 en 232).
Zijn opmerkingen worden gezien in de onafhankelijke pers (pagina 235).
In februari 1929 worden een aantal maatregelen gecommuniceerd die genomen worden naar aanleiding van de ramp in de Staatsmijn Hendrik (pagina 377).

Via de link kom je bij een grotere versie van de afbeeldingen.