Nonnen over de Beeldenstorm

De nonnen van het klooster Mariënburg in ’s-Hertogenbosch hielden een kroniek bij waarin zij belangrijke gebeurtenissen opschreven. Over de Beeldenstorm in augustus 1566, het begin van de Nederlandse Opstand, schrijven zij:

Op een donderdag, ‘s middags rond vijf of zes uur, kwam (in ’s-Hertogenbosch) het bericht dat in Antwerpen alle kerken, kapellen en de kloosterkerken verwoest waren. Zo gingen ze nu ook hier te werk in de Sint-Janskerk tijdens het Lof, en het duurde de hele avond en ze sloegen de altaren en de vergulde beelden allemaal aan stukken. Ze deden hun gevoeg (zij poepten) in de priesterkisten en verscheurden de boeken. (…) Ze kwamen binnen als waanzinnige mensen. En ze smeten alles aan stukken, te weten drie vergulde altaarstukken van houtsnijwerk, en de zitbanken en de kasten en al het houtwerk en alle losse voorwerpen die daar waren. En toen ze daar niets meer te doen hadden, kwamen ze naar het zusterkoor en daar smeten ze mooie stukken kapot en ook veel boeken. Ze namen de doeken, sluiers en mantels mee. Waar ze Onze Lieve Heer geschilderd zagen, smeten ze er meer naar dan naar andere figuren, ja een kruisbeeld wilden ze al helemaal niet zien. (…)
En daarna kwamen ze in het klooster, ja daar waren misschien wel tegen de duizend mensen. Ze liepen overal waar ze wilden, en op de slaapzaal stalen zij de lakens en de dekens van de bedden. Ze sloegen het slot van de kamer van onze moeder-overste, en daar namen ze alles wat ze wilden, ook nieuw laken, wol en linnen. Men gaf hun te eten en te drinken zo veel als ze wilden, maar dat was niet genoeg. Want de vrouwen droegen het met hun schorten uit het klooster en zij namen schotels, potten, kannen en alles wat ze vonden, ja ze hebben ons meer ontstolen dan we zouden willen zeggen. En zo zijn ze hiervandaan gegaan rond zes of zeven uur, richting Geertruiklooster en daarna naar de Tolbrug en de zusters van Orthen.

Advertentie