Hieronder staan drie verhalen over onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland:
verhaal a
In het geheim maakte en repareerde ik wapens. Ik was net op tijd ontsnapt bij een inval van de bezetter en moest onderduiken. Ik heb toen met een oppasser van een dierentuin gepraat. Hij zei: “Ga vannacht maar in het hok van de chimpansee.” Daar heb ik dus geslapen. In de kooi ernaast zat de gorilla Japie.
verhaal b
De Duitsers deden meestal ’s nachts invallen om jonge mannen te arresteren. Dan vluchtten de jongens uit de buurt het huis uit en klommen over de schutting mijn tuin in. Volgens afspraak stond mijn tuinkamerdeur altijd open. Het gebeurde vaak dat een jongen bij mij naar binnen rende en zich dan onder mijn bed verstopte.
verhaal c
Zo liepen we dan door de stromende regen, vader, moeder en ik, op weg naar het onderduikadres. De arbeiders die we tegenkwamen, keken ons vol medelijden na. Ze vonden het jammer dat ze ons geen voertuig konden aanbieden vanwege de opvallende gele ster op onze kleding.