Een oorkonde uit 1100 uit Charroux vertelt het volgende over de kruistochten:
[Deze oorkonde is opgesteld] in het tweede jaar nadat de krachtigste ruiters en voetsoldaten van Christus –te weten hertog Godfried, de latere koning van de stad Jeruzalem, en met hem de meest volhardende graaf Raymond en nog vele anderen– de voornoemde stad Jeruzalem met goddelijke hulp, bijstand en deugd hebben veroverd, waarbij een grote hoeveelheid van Saracenen [Islamieten] en heidenen gesneuveld is en daarmee die meest heilige plaats gezuiverd is van hun vuilheid.