In de Volkskrant van 24 december 2004 vertelt mevrouw J. van Otterloo over haar jeugd in Rotterdam in de jaren vijftig van de twintigste eeuw:
Dansles was zondig. Daar ging ik eerst niet heen en later heel stiekem. Ik mocht niet naar de bioscoop. Mijn ouders bewaakten me. Soms brachten jongens mij ’s avonds naar huis. Mijn vader gooide dan een emmer water uit het raam. Ik kwam eens met een schoolvriendje thuis. Mijn moeder stond met de jas aan om naar de groenteman te gaan. Die deed ze weer uit want we konden natuurlijk niet alleen in huis zijn. Na de christelijke lagere school ging ik naar de christelijke MMS (middelbare meisjesschool, vergelijkbaar met de havo). Mijn moeder had besloten dat dit leuk voor me was. Ik zou dan later, als ik trouwde, overal over mee kunnen praten. Als leerling van de MMS, en zelfs toen ik daarna op de Gereformeerde Kweekschool zat, moest ik ’s avonds om tien uur thuis zijn. Kwam ik te laat dan volgde een week huisarrest.