Over de Vandalen

Hieronder volgt een fragment uit de geschriften van een Romeinse ambtenaar en geschiedschrijver, Procopius, die in de eerste helft van de zesde eeuw leefde. Hij was betrokken bij de strijd van de Oost-Romeinse keizer Justinianus tegen de Ostrogoten en de Vandalen, twee Germaanse stammen.

Onder de druk van hongersnood trokken de Vandalen, die vroeger langs de kust van het Lacus Maeotis1 woonden, op naar de Rijn en vielen zij de Franken aan. Met hen kwamen de Alanen. Zij vervolgden hun opmars tot in Spanje, de meest westelijke provincie van het Romeinse Rijk en vestigden zich daar onder hun koning, Godegisel, nadat Honorius2 een overeenkomst met hen had gesloten waarbij het de Vandalen toegestaan werd zich in Spanje te vestigen op voorwaarde dat zij het land niet zouden plunderen.

Noot 1: Het Lacus Maeotis is de naam, die in de Oudheid gebruikt werd voor de Zee van Azov, in het noordoosten van de Zwarte Zee.
Noot 2: Honorius was keizer van het West-Romeinse Rijk van 395-423.

Advertentie