De monnik Caesarius van Heisterbach (1180-1240) schrijft over mulieres religiosae, vrouwen die hun leven aan God wijden:
Vooral in Luik en Brabant zijn er veel van zulke vrouwen. Hoewel ze in gewone kleren rondlopen en geen kerkelijke status genieten, zijn ze vaak superieur aan kloosterlingen. (…) Te midden van gewone mensen leven zij een geestelijk leven, te midden van de wellustigen een kuis (eerbaar) bestaan. In het drukke stadsleven realiseren zij het kluizenaarsideaal.