In 1908 houdt de Britse feministe Emmeline Pankhurst (1858-1928) een toespraak over wetten in haar land. Zij zegt:
“Toen ik in Herefordshire was, werd een ongehuwde moeder voorgeleid aan magistraten onder de beschuldiging van verwaarlozing van haar buitenechtelijke kind. Ze werkte als dienstmeid en had het kind aan de verzorging van een ander moeten overlaten. De magistraten – er zaten kolonels en landeigenaren bij – vroegen niet welk loon de moeder kreeg; ze vroegen niet wie de vader was en of hij bijdroeg aan het onderhoud van het kind. Ze stuurden de vrouw voor drie maanden naar de gevangenis omdat ze haar kind had verwaarloosd. Ik vraag u, vrouwen die vanavond aanwezig zijn, als de vrouwen een aandeel hadden gehad in het opstellen van de wetten, gelooft u dan niet dat ze een manier zouden hebben gevonden om alle vaders van zulke kinderen net zo verantwoordelijk te stellen als de moeders voor het welzijn van de kinderen?”