De Griekse filosoof Aristoteles (384 v.Chr. – 322 v.Chr.) schreef in zijn boek ‘Politika’ over het verlenen van burgerschap:
Dit is ingewikkelder in het geval van diegenen die na een revolutie het burgerschap kregen, zoals in het Athene van Kleisthenes na de verdrijving van de tirannen, want hij [Kleisthenes] verleende veel metoiken1, zowel vreemdelingen als slaven, het burgerschap. De vraag in zulke gevallen is niet wie burger is, maar of die persoon burger zou moeten zijn.
noot 1 inwoners zonder burgerschap