Race over het succes van de Vietcong

De Amerikaanse wetenschapper Jeffrey Race doet in de periode tussen 1967 en 1968 onderzoek naar het succes van de Vietcong. Voor dit onderzoek ondervraagt hij Le Van Chan, een belangrijk lid van de communistische partij in Zuid-Vietnam, die in 1962 is gearresteerd door de regering van Zuid-Vietnam. Tijdens zijn gevangenschap verklaart Le Van Chan over de situatie op het platteland van Zuid-Vietnam:

De boeren vonden dat zij met hun bloed hadden betaald om de Fransen te verdrijven, terwijl de grootgrondbezitters samen met de Fransen tegen hen hadden gevochten. Op zijn minst hadden de boeren mogen verwachten dat hun rechten op de grond waren veiliggesteld. In plaats daarvan waren de boeren gedwongen hun land te verkopen en zij voelden zich dus het slachtoffer van de regering. De communistische partij profiteerde van deze situatie door te vertellen hoe slecht de regering was. De regering bestond uit grootgrondbezitters, die land van de boeren stalen. Daarbij kwamen nog de beschuldigingen van corruptie en misbruik door ambtenaren. Hierdoor stond het volk achter de communistische propaganda over landhervorming. Negentig procent van de bevolking bestaat tenslotte uit boeren en het land is hun enige middel van bestaan. Als Diem hun grond afpakte, hoe konden ze dan nog vrij zijn? De communisten buitten deze situatie goed uit. Zij maakten nooit propaganda voor het communisme, dat immers leert dat de grond moet worden gecollectiviseerd. Hadden ze dit verteld, zouden de boeren dan nog naar hen hebben geluisterd? In plaats daarvan zeggen zij: de boeren zijn de belangrijkste drijfkracht achter de revolutie. Als zij de partij volgen, zullen zij de baas zijn op het platteland en worden zij de eigenaren van hun grond.

Advertentie