Op vrijdag 13 juli 1928 was er een ontploffing door mijngas in Staatsmijn Hendrik in Brunssum, 13 mijnwerkers overleven dit niet.
Het is de grootste ramp in de Limburgse mijnen tot dan toe.
Mijngas
Mijngas is zeer brandbaar en explosief en een bekend gevaar in de mijnen. Vuur is daar dus zeer gevaarlijk. Er wordt een speciale beveiligde benzinelamp gebruikt om te zien of en hoeveel mijngas er is. Maar daar gaat het deze keer juist mis.
In de weken voorafgaand aan de ramp is er op die plek al meermalen mijngas aangetroffen en is het werk daarom stilgelegd. Nu ontploft het mijngas door de benzinelamp.
Oorzaken van de ramp
Er was een defect aan de luchttoevoer en de afvoer van mijngas. Het toezicht daarop was niet goed geregeld. Achteraf blijkt er ook geen (verplichte) melding gedaan te zijn van de eerdere aanwezigheid van mijngas. Waarschijnlijk heeft de mijnwerker de benzinelamp niet zorgvuldig genoeg gehanteerd en is daardoor een ontploffing ontstaan.

Monument doden in de Staatsmijn Hendrik
In 2010 is in Brunssum een monument onthuld voor de 178 mijnwerkers die daar tussen 1915 en 1966 in om het leven kwamen.
Het monument (een schachtwiel en herdenkingsplaat) staat bij de voormalige ingang van de mijn.
De grootste rampen vonden in 1928 en 1947 plaats, bij beide rampen kwamen 13 mijnwerkers om het leven. Er hebben dus ook veel kleinere ongelukken plaatsgevonden. In de Staatsmijn Hendrik vonden de meeste mijnrampen plaats van alle mijnen in Nederland.
De tekst op de gedenksteen luidt:
Ter herinnering
aan de werkers
die in deze mijn
hun gezondheid
verloren of er
dodelijk verongelukten
Bovengronds 24
Ondergronds 153

Tegenwoordig worden er ook regelmatig ‘koempelmissen’ gehouden in de kerken. Dit zijn missen om de (verongelijkte) mijnwerkers te herdenken.