De Duitse soldaat Anton Roos neemt deel aan de aanval op de Sovjet-Unie. Op 11 augustus 1941 schrijft Roos aan zijn vrouw:
Het omsingelde Uman heeft zich met 103.000 krijgsgevangenen overgegeven. Jullie hadden het tuig moeten zien: alle types van Europa en Azië en voornamelijk kinderen van 16-18 jaar, die ze een uniform hadden aangetrokken en op ons af hadden gestuurd. (…) Alle Joden en commissarissen1 hebben we er inmiddels uitgesorteerd. Wat daarmee gaat gebeuren hoef ik je niet uit te leggen. (…) Als het in dit tempo doorgaat, schrijf ik je binnenkort vanuit Vladivostok aan de Grote Oceaan.
noot 1 Commissarissen zijn de vertegenwoordigers van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.