“Sonder genade doot geslagen”

De dorpen Uden en Volkel in het Land van Ravenstein worden in 1538 slachtoffer van “Kroatische” ruiters een verzamelnaam voor de Kroatische, Servische en Walachijse ruiters die als huurlingen dienden in het leger van de Katholieke Liga, het militaire verbond van katholieke Duitse vorstendommen. Uden, hoofdplaats van het Heikantsgericht, komt er dankzij taai verzet van op het kerkhof verschanste inwoners redelijk genadig van af.

Op de bron staat:

“hijer tot Uden so heeft den capiteijn gewesenen Joachim die Wilde den kerckhoff met ettelijcke huijsloeij noch in gehouden.” Maar Volkel treft een gruwelijk lot. De Kroaten voeren een groep Volkelaren in gevangenschap mee en laten 22 vermoorde dorpsgenoten en een brandende kapel achter. Op 25 oktober 1635 schrijft de pastoor van Uden in zijn doopboek: “So hebben die Crauwaten op Volckel over 22 huijsluy iammerlijck sonder genade doot geslagen ende ettelijck gevangen, dan oyck somige inde gevanckenis gestorve syn”.

Advertentie