In de eerste eeuw na Christus wordt het opstandige Britse stamhoofd Caractacus uitgeleverd aan de Romeinen. De Romeinse auteur Tacitus schrijft over de triomftocht in Rome die keizer Claudius daarna organiseert:
Allen wilden graag de grote man zien, die zoveel jaren onze macht had getrotseerd. Zelfs in Rome was de naam van Caractacus niet onbekend (…). Het volk werd voor een groots spektakel bijeengeroepen; de Pretoriaanse garde (keizerlijke lijfwachten) nam in wapenuitrusting plaats op een open ruimte; daarna kwam de processie van getrouwen van de keizer [Claudius], daarna werden de ornamenten en de buit getoond die de keizer had gewonnen in de oorlogen met de andere stammen. Daarna werden zijn broers, zijn vrouw en zijn dochter getoond en ten slotte, als allerlaatste, Caractacus zelf.