Gedeelte uit de Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog (431-404 v. Chr.) van de Atheense generaal en geschiedschrijver Thucydides (circa 460-circa 400 v. Chr.). Hij beschrijft dat er in Athene twee partijen zijn: een groep die de oorlog wil voortzetten en een groep die vrede wil sluiten. De leiders van beide partijen houden redevoeringen waarin ze hun visie uiteenzetten. Thucydides zegt daarover:
Zowel vóór als na het uitbreken van de vijandelijkheden kon ik onmogelijk van de redevoeringen die ik zelf gehoord heb, het gesprokene letterlijk opnemen. En zij die vanuit verschillende plaatsen verslag bij mij uitbrachten, konden dat ook niet. Ik heb als uitgangspunt genomen dat ik van iedere spreker neerschreef wat mij in de gegeven omstandigheden de meest passende woorden schenen te zijn, waarbij ik mij zo nauwkeurig mogelijk hield aan de strekking van wat werkelijk gezegd was. Wat de feiten van de oorlog betreft, heb ik het als mijn taak beschouwd zo te schrijven dat ik niet afga op de toevallige berichtgever of op mijn eigen mening. Wat ik zelf beleefd heb en wat ik van anderen heb vernomen, ben ik zo nauwkeurig mogelijk tot in de bijzonderheden nagegaan, tot het einde toe. Mijn onderzoek was zwaar, omdat de ooggetuigen niet hetzelfde over dezelfde dingen zeiden, maar verschilden naar gelang hun sympathieën en geheugen.