Uit de Bill of Rights

In 1689 stelt het verzamelde Engelse parlement als vertegenwoordiging van de natie de Bill of Rights op, die de koning voor zijn aantreden overneemt. Hierin wordt onder andere vastgelegd dat:

1 (…) de bevoegdheid om wetten op te schorten of de uitvoering ervan te beletten door een Koninklijke beslissing, zonder toestemming van het parlement, onwettig is.
2 (…) het innen van geld ten behoeve van de Kroon, onder het voorwendsel van Koninklijke voorrechten, zonder goedkeuring van het parlement, onwettig is.
3 (…) onderdanen het recht hebben verzoekschriften in te dienen bij de Koning en dat alle aanhoudingen en vervolgingen omwille van dergelijke verzoekschriften, onwettig zijn.

Advertentie