De Engelsman Arthur Young over het Franse platteland, 1787:
Het grootste gedeelte van dat braak liggende land behoorde aan de prins de Soubise, die er geen stukje van wenste
te verkopen. En zo komt het dan dat ge, wanneer ge een grand seigneur tegen het lijf loopt, ook al bezit hij
miljoenen, er zeker van kunt zijn, dat zijn grondbezit volmaakt verwaarloosd is. De uitgestrektste landgoederen
behoren aan de hertog van Bouillon en deze prins toe; de enige tekenen van hun grootheid, die ik tot nu toe ontdekt
heb, waren verwaarlozing (…) woestenij, varens, heide.