Vogelfluitje van pijpaarde

Vogelfluitjes zijn populair in de zestiende eeuw. Ze zijn gemaakt van aardewerk, met een pijpje dat als mondstuk dient. In het holle middendeel bevinden zich vaak kleine gaatjes – hier de ogen – die het geluid versterken. Bovenop zit een groter gat, zodat er water in het fluitje kon om er een gorgelend geluid mee te maken. Daarom worden deze vogelfluiten ook wel waterfluiten genoemd. Later verschijnen ook versies van pijpaarde. De basis van deze fluiten is spierwit, maar het was ook mogelijk om ze te beschilderen. Omdat vogelfluiten van dit materiaal vaak op heel grote schaal in mallen werden gemaakt, waren ze nog goedkoper dan die van geglazuurd aardewerk. Een ‘fluitje van een cent’ avant la lettre.

Details

Materiaal: aardewerk ; terracotta
Periode: nta 1575-1700
Vindplaats: Nederland, Zuid-Holland, Kaag en Braassem, Woubrugge
Verwerving: schenking 1912 april
Inventarisnummer: h 1912/4.1

Advertentie