In 1579 vonden er in Keulen vredesonderhandelingen plaats tussen vertegenwoordigers van de opstandige gewesten en Filips II. Tijdens de onderhandelingen werd er een tekst gepubliceerd met als titel: Korte uiteenzetting over de vredesonderhandelingen die nu plaatsvinden te Keulen. Een fragment daaruit:
Sinds mensenheugenis hebben de Staten het gehele volk van de Nederlanden vertegenwoordigd met het doel om zijn rechten te verdedigen en het in vrede en rust te behouden, en ook om het tegen iedereen, zelfs tegen de eigen vorsten, te behoeden voor wreedheid, geweld en onderdrukking. (…)
In de Nederlanden hebben de Staten altijd zoveel gezag en aanzien gehad dat de hertogen en vorsten geen veranderingen konden doorvoeren zonder uitdrukkelijke instemming van de Staten in zaken die betrekking hebben op de soevereiniteit, zoals: het heffen van belastingen op zout of andere belastingen, het slaan van nieuwe munten of het nemen van beslissingen over oorlog en vrede. (…) Het is overduidelijk dat de Staten het recht hebben de wapens op te nemen tegen vorsten die de grenzen van hun bevoegdheden te buiten gaan en openlijk tirannie bedrijven. (…) Het is onzinnig te beweren dat de koning (…) in de kwestie van de religie zijn wil op kan leggen. (…) Zijn de Staten niet opgericht om al hun macht en de hulp van hun buren in te zetten, zelfs een andere vorst als heer te nemen, in plaats van zo’n barbaarse beslissing te accepteren?