Deze passage komt uit een dagboek uit 1796 waarin dhr. Stedman met veel tekeningen en beschrijvingen de soms wrede behandeling van slaven in Suriname laat zien. Hij verbleef van 1772 tot 1777 in Suriname.
In 1667 veroveren Zeeuwse oorlogsschepen de kolonie Suriname op de Engelsen. Bij het Verdrag van Breda tussen Engeland en de Republiek wordt afgesproken dat de Engelse onderdanen hun goederen mogen meenemen en de kolonie verlaten…
Pieter Groen bezoekt in 1792 de koffieplantages van zijn familie in Suriname. In zijn reisverslag geeft hij een beschrijving van de plantage Courtvlugt:
De hemel zij dank: Wij zijn na een voorspoedige en gezegende reis op uw plantage Vreedestein aangekomen. (…) Ik zal deze maand op de plantage gaan wonen zodra de apotheek en de woning klaar zijn…
Het traditionele beeld is dat het verbod op de slavenhandel en de afschaffing van de slavernij vooral het werk is geweest van witte abolitionisten en ‘een handvol’ zwarten…
Dit lesmateriaal hoort bij het artikel ‘Moet Nederland sorry zeggen? Bronnenonderzoek naar de rol van de Nederlandse overheid bij de slavernij’ van Paula van Rooij (Kleio 7, 2019)